Pascal de Haas

"Ik wilde niet zomaar Geschiedenis geven. Juist het tweetalige aspect vind ik interessant."

Pascal de Haas geeft Geschiedenis op Werenfridus. Eerst als stagiair, maar nu officieel als docent. Hij besloot zijn antropologische achtergrond in de praktijk te brengen en een verschil te maken in de maatschappij – en dat gaat hem goed af.

Pascal, waarom werk je in het onderwijs?

“Dat was in eerste instantie omdat ik het geschiedenisonderwijs inclusiever wilde maken. Ik wilde wat andere onderwerpen behandelen. Maar toen ik hier kwam werken, kwam ik erachter dat ik het echt heel leuk vind om met pubers te werken en om ze te helpen bij hun persoonsontwikkeling.”

En waarom jouw passie voor het vak Geschiedenis?

“Ik heb zelf antropologie gestudeerd en dat had een hele mooie link met het vak Geschiedenis. Ik wilde na mijn bachelor graag iets praktisch en toen heb ik eigenlijk besloten om de lerarenopleiding te gaan doen. Om het juist echt te verwerken in de maatschappij. Wat geschiedenis namelijk zo interessant maakt, is dat het ook veel vertelt over het heden en over de vraagstukken die we nu in de maatschappij hebben. Het gaat niet alleen maar om de jaartallen en de feitjes, maar juist ook heel erg over wie ze zelf zijn.”

Waarom heb je toen voor Werenfridus gekozen?

“Dit was een paar jaar terug mijn middelbare school, toen liep ik hier zelf als leerling. Ik heb tweetalig onderwijs gevolgd en dat was voor mij wel een drijfveer om hier te komen werken. Ik wilde niet zomaar Geschiedenis geven. Juist het tweetalige aspect vind ik interessant. Het ontdekken van een taal naast een vak geeft veel meer lading aan het leren van een vak. Ze worden veel vaardiger in de Engelse taal en het is heel leuk om leerlingen daarbij te helpen.”

Hoe werd je vervolgens ontvangen als nieuwe docent?

“Vorig jaar zat ik in het nieuwe docententeam en werd ik begeleid door drie docenten die al een stuk langer lesgeven. Die collega’s helpen eigenlijk met de hobbels waar je tegenaan loopt tijdens je eerste jaar op het Werenfridus. En dat kan heel erg over het pedagogische gaan, maar juist ook over het vakdidactische. Dat is eigenlijk alleen het eerste jaar, maar het zijn zulke fijne collega’s dat je ook in de andere jaren echt nog wel naar ze toe kan gaan voor hulp en raad.”

Hoe is de samenwerking met je collega’s nu?

“We hebben een redelijk jong team, sowieso bij Geschiedenis. We hebben vier collega’s van rond de 25 en ook met de ‘iets oudere’ collega’s hebben we een hele goede band. We geven elkaar de ruimte, maar we zorgen ook dat we elkaar aanvullen. Bij het ontwerpen van toetsen en lessen bijvoorbeeld. En buiten mijn team hebben we veel contact met andere collega’s. Over bijvoorbeeld klassen die we gemeenschappelijk hebben, om ideeën over leerlingen uit te wisselen.”

Hoe ziet een werkweek er voor jou uit?

“Ik werk vijf dagen en dat houdt eigenlijk meer in dat ik vijf dagen hier aanwezig ben. Ik heb ook een aantal hele korte dagen omdat ik redelijk flexibel ben, dus ik heb een paar dagen waarop ik twee, drie uurtjes geef. En daarbuiten ben ik vooral bezig met het begeleiden van mijn mentorleerlingen en het organiseren van de activiteiten, zoals de schoolfeesten en de brugklasreis. Ik ben in die zin denk ik wel een beetje gek op mijn werk. Ik vind het echt heel leuk om gewoon te doen wat ik doe. Mensen vragen weleens wat ik nou niet leuk vind om te doen, maar ik heb daar nog geen antwoord op gevonden.”

Dus we kunnen wel stellen dat je hier op je plek bent?

“Ik vind het een hele fijne plek om te werken, omdat ik hier veel vrijheid krijg in het ontwikkelen van mijn eigen identiteit als docent. Ik vind het bijvoorbeeld heel erg fijn dat ik zoveel vertrouwen vanuit collega’s krijg om zelf vorm te geven aan mijn lessen. Natuurlijk hebben we een curriculum en een vast programma, maar daarbinnen hebben we best wel veel vrijheid om vorm te geven in wat we doen.”

Wat is het grappigste wat je hebt meegemaakt in jouw werk?

“Ik denk dat het allergrappigste wat ik een keer heb meegemaakt, een akkefietje met ballonnen is. Dat was tijdens een van mijn allereerste lessen aan een brugklas. Elke keer als ik mij omdraaide naar het bord, vlogen er nieuwe ballonnen door het lokaal. En het had ook geen zin om ze af te pakken omdat elke leerling blijkbaar een zakje ballonnen bij zich had.”

Is dat typerend voor de leerlingen van Werenfridus? Hoe zou jij ze omschrijven?

“Het zijn intelligente, betrokken leerlingen met wie je een goed gesprek kan voeren. Wijze leerlingen, misschien af en toe iets te wijs. Ze weten wat ze willen en maken dat graag duidelijk. En ze zijn mondig, maar op een interessante manier. Als docent ga ik op die momenten graag het gesprek aan en geef ik ze de ruimte om hun mening te vormen. Ik zorg dat het antwoord of hun mening niet meteen wordt afgekapt. Het is juist belangrijk dat ze er zelf achter komen welke meningen ze hebben – en waarom.”

Hoe zorg je voor een goede band met de leerlingen?

“Die goede band ontstaat onder andere door in te gaan op hun persoonlijk leven. Dus door erachter te komen wie ze nou werkelijk zijn. Wat doen ze in hun vrije tijd? Wat drijft ze? Wat willen ze hierna doen? Ik doe wel echt m’n best om ze te leren kennen als persoon, dus niet alleen als leerling. Ik woon in de binnenstad van Hoorn en daardoor kom ik veel collega’s en leerlingen tegen in de stad. Je ziet wat ze doen buiten school, en zij zien wat jij doet buiten school. Dat kan hele leuke gesprekken opleveren op school.”

Waar ben je tot nu toe het meest trots op?

“Ik ben er trots op dat ik vaak van leerlingen terug krijg dat ik een fijne docent ben en dat ik ze op het goede pad help. En dat ik daar niet alleen sta als docent, maar ook als persoon om ze te helpen bij hun persoonsontwikkeling.”

Wat is jouw tip voor nieuwe docenten?

“Als tip zou ik willen meegeven dat je vooral open moet staan voor advies en feedback. En dat je vooral jezelf de ruimte moet geven om je te kunnen ontwikkelen, dat je niet te streng moet zijn voor jezelf. Want je gaat als nieuwe docent tien keer onderuit, maar uiteindelijk gaat het je vast lukken. Wie weet schrijf ik daar ooit nog eens een boek over.”

Video afspelen

Share:

Share

Word jij mijn collega?

Bij het Tabor College vinden we het belangrijk om respectvol samen te werken om zo te blijven leren en ontwikkelen en van en met elkaar te leren. Past dat bij jou?

Meer ervaringen

Rolinda Sijm

"Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich welkom voelen en dat ze altijd bij mij langs kunnen komen."

Younes Bekkaoui

"Probeer vooral geen rol te spelen. Leerlingen prikken daar heel makkelijk doorheen."

Rischa Tesson-Kieft

"Later begon het te kriebelen en toen dacht ik: wat als ik toch in het onderwijs was gaan werken?”
Tabor College bestaat uit drie locaties: